Sommige gebieden vind je fijner om je in te bevinden dan in anderen. Dit is een van die anderen. De hoge, scherp gevormde berg was akelig en kil. Er stonden geen planten en er leefden geen dieren. Er was geen enkel teken van leven.
Voor een paard als Amina deze plek als de hel. Haar element met haar specifieke talent - het horen fluisteren van planten - kon hier nergens toegepast worden. Ze had het idee dat ze iets miste, een metgezel. Overal waar ze kwam hoorde ze gefluister. Meestal over de meest onbenullige dingen die ze negeerde. Eigenlijk hoorde ze het niet eens meer. Maar nu er geen onzin te horen was, helemaal niks, leek de wereld dood.
Waarom in godsnaam loop ik hier? galmde door haar hoofd, het enige wat ze wél kon horen. Ze was bezig van de ene kant van de vallei naar de andere kant te lopen. Ze had zo het vermoeden dat dit wel eens de andere kant kon zijn.
Opeens, uit het niets, hoorde ze laag gegrom. Een zwart wezen kwam achter een donkere rots vandaan en toonde zijn tanden. Het was kleiner, maar de klauwen maakte hem een enorme bedreiging voor Amina. Het wezen brulde, en gelijk kwam er nog vier zwarte wezens met dezelfde klauwen achter hem staan.
Amina gilde, briesde en keek om zich heen naar een uitweg, maar ze kon er geen vinden. De ene kant was de stijl om snel te kunnen rennen, de andere kant te brokkelig en daar viel haast niet door te komen. Ze hinnikte bang, liep langzaam naar achter en hoopte vurig op een redding.