Character sheet Kudde: ~ Leeftijd: 112 years. Partner: Lord knows that it would take another place, another time, another world, another life.
Onderwerp: || I Remember || wo feb 01, 2012 11:37 pm
Even if I close my eyes, I still see us. There’s still a light there. I’ll deeply retain the times we had together. Even if pain comes over time, The promise I made for the rest of my life, I won’t ever forget that moment until the end. I Remember
Traag waren zijn stappen. Hoog was zijn hoofd geheven. Al enige tijd had hij in het godenrijk vertoefd. Had eerst zaken op orde moeten zetten voordat hij hier weer terug kon keren. Er moesten eerst nog dingen gedaan worden. Zij die niet langer loyaal waren zouden verbannen moeten worden. Met pijn in zijn hart. Diegene die hij ooit als vrienden had beschouwd moesten vergeten worden. Het moest ja, maar of het mogelijk was. Dat was een tweede. Het was altijd zonde als je tot de positie gedreven werd om de banden die je met iemand had door te snijden. Het was pijnlijk dat zeker. Maar helaas was er niets aan te doen. Niemand kon het weerhouden. Het lot zou geschieden, was vooraf al bepaald. Het enigste wat je zelf kon doen was het jezelf zo prettig mogelijk maken. Of je kon proberen het lot voor te zijn. Het lot voor de gek te houden. Dan zou je het zelf in de hand hebben hoe het verhaal verder zou gaan. Helaas was het vaak zo dat de paarden die bemerkten dat ze dan een enorme macht in handen hadden ze door zouden slaan. Zo opgingen in de macht die ze zojuist ervaren hadden dat ze er in verdronken en zulke andere paarden werden dan dat ze werkelijk waren. Het koste jaren voordat je goed en wel wist hoe het leven in elkaar stak. Zelfs hij met zijn 112 jaar die hij nu al leefde. Nog altijd was het leven een groot raadsel. Het was zo makkelijk te geven. Zo makkelijk te nemen. Maar dat geen dat er tussen in zat. Het leven zelf. Het leven leven dat was een heel ander verhaal. Traag gleden zijn helderblauwe ogen over het vruchtbare gebied dat zich onder hem uitstrekte. Hoog had hij zijn hoofd geheven. Zijn lange goudwitte manen wapperden mee op de wind wat hem de uistraling van een koning gaf. Hij was Extrador, de god der goden, de god van de onsterfelijkheid. Een naam die hij liever zelf niet aan nam. Een naam was maar een naam. Hij wilde niet boven de rest uitreiken. Wilde juist gelijk staan met hen allen die zich hier bevonden. Maar helaas. Nadat zelfs de wereld hier naar hem werd vernoemd werd het al helemaal lastig. Velen zouden gevallen zijn voor die geur van macht. Waarschijnlijk was het dan niet voor niets dat hij als eerste paard tot god verklaard werd. Door wie? Dat wist de goudkleurige hengst zelfs op de dag van vandaag niet. Het enigste dat hij zich nog kon herinneren was dat hij al vijfjarige mee vocht in de oorlog tot daar een stem weerklonk. Een lage diepe stem die hem zijn krachten had geschonken. Een stem van iemand die hij nog altijd niet kende. Van een schepsel of een iets met nog hogere machten dan hij en alle andere goden bij elkaar hadden. Het gevoel dat door zijn lichaam had gestroomd was gewoon abnormaal te noemen. Niet te beschrijven. Hij kon het proberen maar het zou bij lange na niet verwoorden wat hij daadwerkelijk gevoeld had. Het voelde eerst alsof zijn lichaam in vuur en vlam stond maar hij voelde die pijn niet. Daarna de kracht die door zijn aderen stroomden. Zijn hoofd werd er licht van en het duizelde rond hem en daarna die aangename tinteling. En plots stond hij daar in die lichte wereld. Niet wetende of hij nou dood was of niet. Tot hij de anderen zag. Paarden die verschilden in ras en in leeftijd. In kleur en in geslacht. Later kwamen er meer en zo vormden ze samen de goden die door de ‘gewone’ paarden daar beneden geëerd werden. Eens in de zoveel tijd zette hij voet op aarde om een kijkje te nemen en zich onder de paarden te voegen. Dit was zo’n moment. Soms werd hij het godenrijk namelijk moe en zocht hij toevlucht hier. Zo bestudeerde hij de paarden hier en hield ze in de gaten. Het was heel uitzonderlijk wanneer hij zich daadwerkelijk met de paarden hier bemoeide maar soms was het gewoon nodig. Veel contact had hij niet met de andere goden. Hij wist hun namen. Sprak soms tegen ze maar was verder veel op zichzelf. Druk met de wereld daar beneden. Hij was altijd druk met de wereld daar beneden omdat dat was waar hij werkelijk vandaan kwam. Zijn echte thuis. Velen hier konden het zich nog maar amper herinneren maar hij niet. Hij was ooit een paard zoals hen geweest. Lang, lang geleden. Extrador telde in gedachten het aantal jaren. Het waren er nu al 107. Voor hem leek het eerder als een aantal weken. Een zucht verliet zijn keel en genietend van het frisse briesje sloot hij zijn ogen. Dat hadden ze daar boven ook niet. Zo’n echte wind. Huiverde lichtjes onder de liefdevolle aanraking van de wind. Wat had hij dit gemist. Het was winter. Midden in de winter. Alles was omgeven door een laagje poederige sneeuw wat een werkelijk magisch effect had. Of hij een dikke wintervacht had? Nee, dat was niet nodig. Want als vanzelf had hij zijn vuurelement aangesproken om zijn lichaam warm te houden. Niet iets uitzonderlijks. Wilde namelijk niet opvallen. Moest in de paardenmassa op gaan. Iets wat vroeger ook nooit even makkelijk was aangezien zijn verschijning niet bepaald alledaags was. Een vacht die wel puur goud leek, lange spierwitte manen die sierlijk langs zijn gespierde hals vielen. En dan zijn helderblauwe ogen. Ogen waar een levensverhaal in te lezen was en wijsheid. Ogen die ook gesloten waren. Een ander buiten hield. Die ander ervan weerhield zijn verhaal te lezen. Want dat was zijn eigen pakkie an. Daar hoefde hij geen hulp bij. Wetende dat het in dit deel van Extrador goed ging bracht hij zijn lichaam in beweging. Zelfs zijn ras was moeilijk in een klasse in te delen. Hij bezat zowel aandelen van de Andalusiër als van een Engels volbloed. Had een aardige maat van 1.82 maar het was nog net niet abnormaal te noemen. Dat maakte hem echter niet minder sierlijk. Extra was geen lomp bakbeest dat niet wist wat hij met zijn benen aan moest. Gelukkig. Een tevreden glimlach plooide zijn lippen. Met elegante tred stapte hij verder. Er moest nog zo veel gecontroleerd worden. Controleerde de vruchtbaarheid, het welzijn van de paarden maar hield ook in de gaten hoe diep het kwaad zich geworteld had. Want helaas, het kwaad zou nooit helemaal verdreven worden. De sneeuw onder zijn hoeven voelde vreemd. Was bijna onwennig te noemen. Lang geleden dat hij het ervaren had. Elke keer wanneer hij uitademde vormden zich witte wolkjes uit zijn neusgaten die opstegen hoog de lucht in om daarna te vervagen. Even keek hij de rook na die hij uitgeademd had tot de aura van een ander paard tamelijk dicht in de buurt kwam. Nou het zou onbeleefd zijn als hij weg zou lopen niet waar? Dus een ontmoeting was niet te vermijden hoewel hij daar wel op gehoopt had. Afijn, hij moest er maar het beste van maken. Misschien viel het allemaal wel heel erg mee.
|| O P E N ||
Mavis Administrator
Aantal berichten : 299
Character sheet Kudde: × Leeftijd: 5 Partner: When you come to know love, you run the risk of carrying hate
Onderwerp: Re: || I Remember || do feb 02, 2012 12:40 am
You have always been giving me words of great value, but have I been able to do the same for you?
De lange witte manen van de merrie wapperde rytmisch mee op de wind, haar blik tuurde over het witte landschap. Het witte laagje bedekte het groene vruchtbare gras, het ziet er niet naar uit dat ze binnenkort een hap gras zou kunnen nemen zonder dat haar mond zou bevriezen. Zucht. Ze hield van hoge plekken, hoger zijn dan andere, niet naar iemand hoeven op te kijken. Waarom? Ze had geen idee, er zou vast wel een reden voor zijn, één die zij niet zou weten en misschien ook nooit achter zou komen. De merrie maakte een sprong naar beneden en stapte verder. Leven was te saai aan het worden, boringness is killing me, waarschijnlijk zou het wel kunnen. Misschien niet van buiten maar van binnen zou het heel je hart kunnen opvreten zodat je een harteloos monster wordt. Niet dat dat veel paarden is overkomen, misschien zelfs geen een maar er zouden vast wel paarden zijn die dat wel wisten. Goden bijvoorbeeld. Iets mocht ze niet aan hen, waarom wist ze niet, omdat ze hoger waren dan haar? Ze had geen idee. Waarschijnlijk bestonden ze helemaal niet, al had ze wel zo'n wannabe ontmoet die dacht dat hij een god was. Dat was gewoon zo hilarisch, als ze er aan terug dacht was het eerste wat in haar opkwam het beeld van een 'groot' vuur, het was groot maar zelfs zij kon er zo doorheen lopen toen was hij bang, toen hij zag dat ze niet bang voor hem was. Mooie tijden, mooie tijden. Maar tijd, je zou het geen tijd noemen als het niet veranderd, ze was er niet bang voor; veranderingen. Bovendien heeft ze niets belangrijks dat ze zou willen beschermen, nu niet, nooit niet. "Nooit niet" ze wist zelf al te goed dat die crap nergens op slaat, het veranderdt. Ah. De merrie keek naar een schim in de verte, ze wou omkeren al had het paard haar vast al lang door. Ze stapte verder, het was niet alsof ze dood zou gaan. Ze stopte met lopen en keek hem aan, ze deed haar mond open om iets te zeggen al sloot die direct na dat. Ze had nog nooit zo'n kleur gezien, ze had veel paarden gezien maar nog nooit een met een soort van goudgekleurde vacht en witte manen met helderblauwe ogen. Interessant. Ze grijnsde. "Wie ben je?" ze is niet zoals een andere pown die vraagt wat iemand hier doet, dat boeit haar toch niet en er zijn genoeg wezens die gewoon ergens lopen zonder een reden. "Ah. Mijn naam is Mavis" Huhn "Mavis Vermillion" even hield ze sluw haar hoofd schuin en glimlachte, of grijnsde maar het verschil was moeilijk te zien bij deze merrie. Al zou er misschien wel iemand zijn die het zou kunnen zien, de hengst die het verschil wist kende ze nog niet. Ze valde allemaal in de val bij haar, ze waren helemaal lovey-dovey en zodra ze zoiets vroegen waren ze rechtuit in hun gezicht afgewezen zonder enkele twijfel, met een koude blik. Als ze hem zo zag leek hij op zo'n hengst, kwa uiterlijk, knappe hengsten zijn vaak zo soms ook niet en ze hoopte dat hij niet zo'n zwakkeling was, want van dat spelletje begon ze moe te worden. Maar zijn blik... Die straalde dat niet uit, zo'n walgelijke verlangende blik.